Wetboek-online maakt gebruik van cookies. sluiten
bladeren
zoeken

Wet geluidhinder

 

Artikel 111a
1
Indien met toepassing van artikel 87e, tweede lid of derde lid, 87f, vierde of vijfde lid, of 87h, derde lid, met betrekking tot de gevels van in aanbouw zijnde of aanwezige woningen voor de eerste maal een hogere geluidsbelasting dan 48 dB vanwege de hoofdweg of vanwege binnen het tracé van die hoofdweg gelegen wegen, onderscheidenlijk een hogere geluidsbelasting dan 55 dB vanwege binnen het tracé van die hoofdweg gelegen spoorwegen als de ten hoogste toelaatbare is vastgesteld, treffen burgemeester en wethouders met betrekking tot de geluidwering van die gevels maatregelen om te bevorderen dat de geluidsbelasting binnen de woning bij gesloten ramen in geval van geluidsbelasting vanwege wegen ten hoogste 33 dB, onderscheidenlijk vanwege spoorwegen ten hoogste 35 dB bedraagt.
2
Indien met toepassing van artikel 87g, derde tot en met zesde lid, of 87i, derde tot en met vijfde lid, met betrekking tot de gevels van in aanbouw zijnde of aanwezige woningen een hogere geluidsbelasting dan 53 dB vanwege de hoofdweg of vanwege binnen het tracé van die hoofdweg gelegen wegen, onderscheidenlijk een hogere geluidsbelasting dan 63 dB vanwege binnen het tracé van die hoofdweg gelegen spoorwegen als de ten hoogste toelaatbare is vastgesteld, treffen burgemeester en wethouders met betrekking tot de geluidwering van die gevels maatregelen om te bevorderen dat de geluidsbelasting binnen de woning bij gesloten ramen ten hoogste 43 dB bedraagt.
3
Indien met toepassing van artikel 87e, zesde lid, 87f, achtste lid of 87h, zesde lid, met betrekking tot de gevels van andere geluidsgevoelige gebouwen voor de eerste maal een hogere geluidsbelasting dan 48 dB vanwege de hoofdweg of vanwege binnen het tracé van die hoofdweg gelegen wegen, onderscheidenlijk een hogere geluidsbelasting dan 53 dB vanwege binnen het tracé van die hoofdweg gelegen spoorwegen, als de ten hoogste toelaatbare is vastgesteld, treffen burgemeester en wethouders met betrekking tot de geluidwering van die gevels maatregelen om te bevorderen dat de geluidsbelasting bij gesloten ramen binnen:
a
leslokalen en theorielokalen van onderwijsgebouwen,
b
onderzoeks- en behandelingsruimten van ziekenhuizen en verpleeghuizen, bedoeld in artikel 87b, eerste lid, onder e, 2°,
c
onderzoeks-, behandelings-, recreatie- en conversatieruimten, alsmede woon- en slaapruimten van gebouwen, bedoeld in artikel 87b, eerste lid, onder e, 3°, ten hoogste 28 dB bedraagt, onderscheidenlijk binnen:
a
theorievaklokalen van onderwijsgebouwen,
b
ruimten voor patiëntenhuisvesting, alsmede recreatie- en conversatieruimten van ziekenhuizen en verpleeghuizen als bedoeld in artikel 87b, eerste lid, onder e, 2°, ten hoogste 33 dB bedraagt.
4
Het derde lid is van overeenkomstige toepassing, indien met toepassing van artikel 87g, negende lid of 87i, achtste lid, met betrekking tot de gevels van andere geluidsgevoelige gebouwen een hogere geluidsbelasting dan 48 dB vanwege de hoofdweg of vanwege binnen het tracé van die hoofdweg gelegen wegen, onderscheidenlijk een hogere geluidsbelasting dan 53 dB vanwege binnen het tracé van die hoofdweg gelegen spoorwegen, als de ten hoogste toelaatbare is vastgesteld, met dien verstande dat in plaats van ?28 dB? wordt gelezen ?38 dB? en in plaats van ?33 dB? wordt gelezen: 43 dB.
5
Indien met toepassing van artikel 106d, tweede lid of derde lid, 106e, derde lid, of 106g, vierde of vijfde lid, met betrekking tot de gevels van in aanbouw zijnde of aanwezige woningen voor de eerste maal een hogere geluidsbelasting dan 55 dB vanwege de landelijke spoorweg of vanwege binnen het tracé van die landelijke spoorweg gelegen spoorwegen, onderscheidenlijk een hogere geluidsbelasting dan 48 dB vanwege binnen het tracé van die landelijke spoorweg gelegen wegen, als de ten hoogste toelaatbare is vastgesteld, treffen burgemeester en wethouders met betrekking tot de geluidwering van die gevels maatregelen om te bevorderen dat de geluidsbelasting binnen de woning bij gesloten ramen in geval van geluidsbelasting vanwege spoorwegen ten hoogste 35 dB, onderscheidenlijk vanwege wegen ten hoogste 33 dB bedraagt.
6
Indien met toepassing van artikel 106f, derde tot en met vijfde lid, of 106h, derde tot en met zesde lid, met betrekking tot de gevels van in aanbouw zijnde of aanwezige woningen een hogere geluidsbelasting dan 63 dB vanwege de landelijke spoorweg of vanwege binnen het tracé van die landelijke spoorweg gelegen spoorwegen, onderscheidenlijk een hogere geluidsbelasting dan 53 dB vanwege binnen het tracé van die landelijke spoorweg gelegen wegen als de ten hoogste toelaatbare is vastgesteld, treffen burgemeester en wethouders met betrekking tot de geluidwering van die gevels maatregelen om te bevorderen dat de geluidsbelasting binnen de woning bij gesloten ramen ten hoogste 43 dB bedraagt.
7
Indien met toepassing van artikel 106d, zesde lid, 106e, zesde lid of 106g, achtste lid, met betrekking tot de gevels van in aanbouw zijnde of aanwezige andere geluidsgevoelige gebouwen voor de eerste maal een hogere geluidsbelasting dan 53 dB vanwege de landelijke spoorweg of vanwege binnen het tracé van die landelijke spoorweg gelegen spoorwegen, onderscheidenlijk een hogere geluidsbelasting dan 48 dB vanwege binnen het tracé van die landelijke spoorweg gelegen wegen, als de ten hoogste toelaatbare is vastgesteld, treffen burgemeester en wethouders met betrekking tot de geluidwering van die gevels maatregelen om te bevorderen dat de geluidsbelasting bij gesloten ramen binnen:
a
leslokalen en theorielokalen van onderwijsgebouwen,
b
onderzoeks- en behandelingsruimten van ziekenhuizen en verpleeghuizen, bedoeld in artikel 106b, eerste lid, onder e, 2°,
c
onderzoeks-, behandelings-, recreatie- en conversatieruimten, alsmede woon- en slaapruimten van gebouwen, bedoeld in artikel 106b, eerste lid, onder e, 3°, ten hoogste 28 dB bedraagt, onderscheidenlijk binnen:
a
theorievaklokalen van onderwijsgebouwen,
b
ruimten voor patiëntenhuisvesting, alsmede recreatie- en conversatieruimten van ziekenhuizen en verpleeghuizen als bedoeld in artikel 106b, eerste lid, onder e, 2°, ten hoogste 33 dB bedraagt.
8
Het zevende lid is van overeenkomstige toepassing, indien met toepassing van artikel 106f, achtste lid, of 106h, negende lid, met betrekking tot de gevels van andere geluidsgevoelige gebouwen een hogere geluidsbelasting dan 53 dB vanwege de landelijke spoorweg of vanwege binnen het tracé van die landelijke spoorweg gelegen spoorwegen, onderscheidenlijk een hogere geluidsbelasting dan 48 dB vanwege binnen het tracé van die landelijke spoorweg gelegen wegen, als de ten hoogste toelaatbare is vastgesteld, met dien verstande dat in plaats van ?28 dB? wordt gelezen ?38 dB? en in plaats van ?33 dB? wordt gelezen: 43 dB.
9
Indien met betrekking tot de gevels van woningen of andere geluidsgevoelige gebouwen waarvan de geluidsbelasting vanwege de weg op 1 maart 1986 hoger was dan 55 dB(A) en waarvoor met toepassing van artikel 87f, vierde, vijfde, zevende of achtste lid, of artikel 106g, vierde, vijfde, zevende of achtste lid, voor de eerste maal een hogere geluidsbelasting dan 48 dB, vanwege de weg als de ten hoogste toelaatbare is vastgesteld, treffen burgemeester en wethouders met betrekking tot de geluidwering van die gevels in afwijking van het eerste, derde, vijfde en zevende lid, maatregelen om te bevorderen dat de geluidsbelasting:
a
binnen de woning bij gesloten ramen ten hoogste 43 dB bedraagt,
b
binnen de leslokalen en theorielokalen van onderwijsgebouwen, de onderzoeks- en behandelruimten van ziekenhuizen en verpleegtehuizen, bedoeld in 87b, eerste lid, onder e, 2°, en de onderzoeks, behandelings-, recreatie- en conversatieruimten, alsmede woon- en slaapruimten van gebouwen, bedoeld in artikel 87b, eerste lid, onder 3°, bij gesloten ramen ten hoogste 38 dB bedraagt, onderscheidenlijk
c
binnen de theorievaklokalen van onderwijsgebouwen en de ruimten voor patiëntenhuisvesting, alsmede recreatie- en conversatieruimten voor ziekenhuizen en verpleeghuizen als bedoeld in artikel 87b, eerste lid, onder e, 2°, bij gesloten ramen ten hoogste 43 dB bedraagt.
10
Ingeval voor de betrokken woningen of andere geluidsgevoelige gebouwen eerder een hogere waarde voor de geluidsbelasting is vastgesteld, treffen burgemeester en wethouders met betrekking tot de geluidwering van die gevels in afwijking van het eerste, derde, vijfde, zevende en negende lid, maatregelen om te bevorderen dat de geluidsbelasting, binnen de woning bij gesloten ramen na de aanpassing ten hoogste de waarde die voor de aanpassing van de weg ingevolge het bij of krachtens deze wet voor de onderscheiden situaties bepaalde, dan wel ingevolge het krachtens artikel 3 van de Woningwet bepaalde ten hoogste toelaatbaar was, bedraagt.


Jurisprudentie bij dit artikel

  • Hieronder wordt een selectie van de bijbehorende jurisprudentie getoond.

  • LJN BA5485, Eerste aanleg - enkelvoudig, 200605961/1
    Rechtsoort
    Bestuursrecht overig
    Datum uitspraak
    23-05-2007
    Status
    gepubliceerd
    Soort procedure
    Eerste aanleg - enkelvoudig
    Instantie
    gepubliceerd
    Rechtsoort
    Raad van State
    Bij brief van 11 april 2006 heeft verweerder appellanten medegedeeld dat hij niet bereid is met betrekking tot de geluidwering van de gevels van de woningen van appellanten maatregelen te treffen.
  • LJN AU2125, Eerste aanleg - meervoudig, 200406602/1
    Rechtsoort
    Bestuursrecht overig
    Datum uitspraak
    07-09-2005
    Status
    gepubliceerd
    Soort procedure
    Eerste aanleg - meervoudig
    Instantie
    gepubliceerd
    Rechtsoort
    Raad van State
    Op 22 november 2003 is bij besluit van rechtswege ingestemd met het verzoek van het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Aalsmeer (hierna: het college), als bedoeld in artikel 83 van de Wet geluidhinder, om hogere waarden vast te stellen voor veertien woningen in buitenstedelijk gebied vanwege het wegverkeerslawaai.
  • LJN AU9815, Eerste aanleg - enkelvoudig, 200501005/1
    Rechtsoort
    Bestuursrecht overig
    Datum uitspraak
    18-01-2006
    Status
    gepubliceerd
    Soort procedure
    Eerste aanleg - enkelvoudig
    Instantie
    gepubliceerd
    Rechtsoort
    Raad van State
    Bij besluit van 22 november 2002, kenmerk 70068, heeft verweerder het verzoek van appellanten om bestuursrechtelijke maatregelen te treffen inzake de overlast die door hen wordt ondervonden in verband met de aanwezigheid van een trailerhelling, gelegen bij de Nieuwendammerdijk (Zijkanaal K) te Amsterdam, afgewezen.
  • LJN AB3307, Voorlopige voorziening, 200005235/1
    Rechtsoort
    Bestuursrecht overig
    Datum uitspraak
    16-05-2001
    Status
    gepubliceerd
    Soort procedure
    Voorlopige voorziening
    Instantie
    gepubliceerd
    Rechtsoort
    Raad van State
    Raad van State 200005235/1 Datum uitspraak: 5 april 2001 AFDELING BESTUURSRECHTSPRAAK Uitspraak van de Voorzitter van de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State op een verzoek om het treffen van een voorlopige voorziening (artikel 8:81 van de Algemene wet bestuursrecht) in het geding tussen...
  • LJN BD6699, Eerste aanleg - meervoudig, 200705889/1
    Rechtsoort
    Bestuursrecht overig
    Datum uitspraak
    09-07-2008
    Status
    gepubliceerd
    Soort procedure
    Eerste aanleg - meervoudig
    Instantie
    gepubliceerd
    Rechtsoort
    Raad van State
    Bij besluit van 26 juni 2006 heeft het college van gedeputeerde staten van Overijssel (hierna: het college) op verzoek van de gemeente Enschede de ten hoogste toelaatbare waarden van de geluidbelasting, vanwege de Rijksweg 35, aansluiting Enschede-West, van de gevels van onder meer de woning van [appellant] aan de [locatie] te [plaats] vastgesteld.
  •